Twee weken na de familieopstelling: Ik ben zo blij dat jij mijn zus bent!
Twee weken na de familieopstelling:
Ik ben zo blij dat jij mijn zus bent!
Een opstelling laat zien wat de ziel allang weet
Laatst gaf ik een training ‘werken met familieopstellingen en regressie’ . Hierin gingen de deelnemers ook zelf oefenen om opstellingen te begeleiden.
Een deelnemer (ik noem haar even Afra) stelde haar relatie met haar zus (ik noem haar even Karin) op. Met deze zus had ze altijd een sterke band maar de laatste tijd was het contact moeizaam. Het leek of er bij Karin ‘altijd wat’ was, de gezondheid en ook haar mentale welzijn. Wat Afra ook aandroeg, Karin wilde niets van haar aannemen. Het deed Afra pijn en ze wist het zelf ook niet meer goed.
De opstelling
Ik werd als cliënt (als Afra dus) opgesteld en een andere cursist als zus Karin. Karin was meteen heel beweeglij
k, wreef erg over haar bovenbenen en bleef zeggen: ‘laat me het zelf doen’.
Wat ik voelde in de opstelling als Afra: een soort afkeuring van het gedrag van Karin, alsof Afra het maar aanstellerij vond dat Karin altijd wel wat had.
Karin stond in het begin met haar rug naar Afra, wat veelzeggend is, ze wilde letterlijk afstand creëren en vermeed oogcontact met haar zus. Door bepaalde vraagstelling draaide Karin zich met heel kleine stapjes om naar Afra. De boodschap werd steeds duidelijker: als Afra zou stoppen met het ‘redden’ van Karin kreeg Karin de ruimte om aan zichzelf te werken, op haar eigen manier. Hiermee werd de opstelling afgesloten.
Een maand later kreeg ik een berichtje van Afra: ze zat bij toeval (ik zelf geloof niet in toeval) met haar zus Karin in een zelfde cursus die twee weken na de opstelling plaats vond. Aan het eind van deze cursus omhelsde Karin haar zus en zei: ’ik ben zo blij dat jij mijn zus bent’.
Hierop heeft Afra haar verteld over deze opstelling, dat vond Karin heel leuk om te horen. Hun band is er nog sterker door geworden!